Voorzaaien en planten
Aan het eind van de zomer wordt het zaad geoogst. Het bewaarde zaad wordt vanaf februari voorgezaaid. Zodra het tuinseizoen begint mogen de jonge plantjes in de volle grond verder groeien. Vanaf eind april zaai je in volle grond. De zaadjes hebben vochtige, goed doorlatende grond nodig om te kunnen kiemen en te groeien.
Het oogsten
Zaad rijpt in de zomer waarna het kan worden geoogst. De oogst mag niet te vroeg plaatsvinden omdat onrijp zaad niet kiemt.Verzamel het zaad op een zonnige, droge dag en bewaar het soort bij soort in enveloppen of bakjes. Schrijf op van welke plant het zaad afkomstig is.
Voorzaaien
Vanaf februari kan er worden voorgezaaid in potjes of in een zaaibak. Zodra het tuinseizoen begint zet je de jonge plantjes in de volle grond. Voor het zaaien gebruik je zaai en stekgrond, dit strooi je in een bak waarna je de aarde vochtig maakt met een plantensproeier. Het zaad ontkiemt alleen in vochtige aarde, besproei de aarde daarom geregeld.
Zaaien bij langdurige droogte
Vanaf eind april zaai je meteen in de volle grond. Als het lange tijd droog is geweest moet er eerst worden gesproeid omdat het zaad anders niet kiemt en de plantjes slecht zullen groeien. Bewerk de grond dan oppervlakkig vlak voor het zaaien. Week de zaden voor zodat ze vocht op kunnen nemen en gemakkelijker kiemen. Zaden en plantjes hebben vooral water nodig bij het zaaien, uitplanten en tijdens droge periodes.
Voordat de jonge plantjes in de volle grond worden geplant moet je ze afharden. Dat betekent dat ze moeten wennen aan de lagere temperaturen buiten en de verschillende weersomstandigheden. Zet de plantjes buiten neer op een zonnige plek uit de wind. Begin met een paar uur en bouw dit langzaam verder op. Vanaf half mei als de kans op vorst klein is mogen ze in de volle grond worden geplant.